Apotheek Nieuwland

Lage Boog 134 3824EG Amersfoort Tel:033-4558512

Medische Encyclopedie

Inhoud

vandetanib

Vandetanib is een tyrosinekinaseremmer. Dit is een doelgerichte kankerremmende stof ('targeted therapy').

Artsen schrijven het voor bij schildklierkanker.

Wat doet vandetanib en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg zijn tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die slecht kan aflopen als men er niets aan doet.

Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Artsen schrijven vandetanib voor bijeen bepaald type schildklierkanker (van de C-cellen) die Medullair Schildklier Carcinoom wordt genoemd, of MSC.

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen. Bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen. Bij een celdeling ontstaan uit één cel 2 dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De nieuwe cellen bevatten dezelfde beschadiging in het DNA als de moedercel. Daardoor gaan ook deze cellen zich veel te snel delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen als teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aan gaat drukken, is pijn te voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan 3 kilo per maand).

Schildklierkanker kunt u soms merken aan een knobbel in de hals, pijn in keel, hals of nek, heesheid en opgezette klieren in de hals. Deze verschijnselen hoeven niet op kanker te wijzen, maar kunnen ook door andere goedaardige schildklieraandoeningen worden veroorzaakt.
Als de kankercellen in de schildklier ook hormonen produceren, kunt u hier ook last van krijgen. Bij MSC is vaak een zeer grote hoeveelheid van het hormoon calcitonine in het bloed aanwezig. U merkt dat aan misselijkheid, braken, buikpijn of ernstige diarree.  

Behandeling
De behandeling hangt af van de plaats waar de kanker zit en hoever de ziekte is gevorderd. Operatie, chemotherapie (cytostatica) en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden.

Artsen schrijven vandetanib voor bij vergevorderde medullair schildklier carcinoom (MSC). Ze schrijven het alleen voor als een operatie niet mogelijk is of als de schildklierkanker is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam. Bovendien controleert de specialist eerst of het type kankercel gevoelig is voor vandetanib.

Effect
Tyrosinekinases zijn enzymen die alle cellen, dus ook kankercellen, nodig hebben voor hun groei. Vandetanib remt sommige van deze enzymen. Hierdoor kunnen de kankercellen niet verder groeien. Het remt ook de aanleg van bloedvaten naar de tumor toe. De tumor krijgt dan minder voeding, waardoor het minder hard kan groeien.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan. Bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de meeste bijwerkingen na de behandeling geleidelijk over.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid.

    Soms braken, buikpijn, diarree en geen eetlust, maagpijn en brandend maagzuur, maag- of darmbloeding. Zelden verstopping. Of bloeding in maag of darmen, met hevige pijn in de buik en opgeven van bloed. Waarschuw in dat geval uw arts.
    Om maagpijn en brandend maagzuur te bestrijden, en de kans op een bloeding te verminderen, kan de arts een maagbeschermend middel voorschrijven.
    Bij misselijkheid schrijft de arts een antibraakmiddel voor. Mogelijk helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes. Blijft u misselijk of moet u vaker dan één keer per dag braken? Overleg dan met uw arts.
    Zelden ontstaat een ernstige diarree. U kunt hierdoor uitdrogen. Heeft u diarree en moet u overgeven? Zorg dat u extra drinkt. Neem contact op met uw arts als u bovenop uw normale ontlastingspatroon 4 keer of vaker per dag dunne ontlasting heeft of als u ook 's nachts diarree heeft. Soms is het nodig om uitdroging te voorkomen met geneesmiddelen tegen diarree of een vochtinfuus.

  • Huiduitslag, zoals rode bultjes of rode vlekken op de huid en puistjes.

    Soms jeuk, droge huid.
    U kunt veel van de klachten beperken door regelmatig te smeren met een vettende crème.
    Waarschuw uw arts zodra u huidveranderingen opmerkt, omdat soms ook ernstige huidbijwerkingen kunnen ontstaan (Zie Zeer zelden).
    Blootstelling aan zonlicht (zon, UV-lamp, zonnebank) kan soms de volgende verschijnselen veroorzaken: huiduitslag, jeuk, roodheid en andere verkleuring van de huid of ernstige zonnebrand. Zelfs als u maar korte tijd in de zon bent of als u achter glas in de zon zit. Blijf daarom uit direct zonlicht, vooral tussen 10.00 en 15.00 uur, draag beschermende kleding, waaronder hoed en zonnebril, smeer zonnebrandmiddel op met een sunblock met hoge beschermingsfactor, gebruik lippenbalsem tegen de zon, ga niet onder de zonnebank.

  • Veranderingen in de hoeveelheid mineralen in het bloed. Te weinig calcium merkt u aan braken, trillende handen, slappe spierene, moeite met ademhalen, hartkloppingen, onverklaarbare spierpijn of spierkrampen.

    Waarschuw dan uw arts. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren. Meestal betreft het te weinig calcium in het bloed. Zelden juist te veel calcium of te weinig kalium en natrium.

  • Hoge bloeddruk

    Zelden kan de hoge bloeddruk ernstige hartvaataandoeningen veroorzaken, zoals een beroerte. Uw arts zal uw bloeddruk daarom regelmatig controleren.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Meer kans op infecties. Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: onverklaarbare koorts of keelpijn en blaasjes in de mond en keel. Neem ook altijd contact op met uw arts bij infecties zoals verkoudheid, keelontsteking, longontsteking, griep, blaasontsteking, steenpuisten en andere huidinfecties.

    Deze bijwerking ontstaat doordat het lichaam minder witte bloedcellen aanmaakt. Het bloed herstelt zich weer als de arts de dosering verlaagt of als u stopt met de behandeling.

  • Hoofdpijn of andere pijn.

  • Vermoeidheid, slap of sloom gevoel sufheid en duizeligheid.

  • Vasthouden van vocht. U merkt dit aan dikke enkels of voeten.

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.
    Zeer zelden ontstaan de dikke enkels of voeten door hartfalen (verminderde hartwerking). Raadpleeg uw arts bij benauwdheid, vermoeidheid of dikke enkels en benen. Hartfalen kan blijvend zijn.

  • Slapeloosheid, depressiviteit, angstig gevoel, trillen.

  • Oogproblemen. U merkt dit aan onscherp of wazig zien.

    Zelden ontstoken ogen, te merken aan rode ogen en pijn in of rond het oog, droge ogen, het zien van lichtringen of 'sterretjes' en glaucoom (verhoogde oogboldruk).
    Zeer zelden ontstaat wazig zien door staar (troebele ooglens) of niet goed scherp kunnen stellen.
    Waarschuw uw arts als u minder goed gaat zien, als u hevige pijn rond uw oog heeft of als u andere oogproblemen ervaart.

  • Hartritmestoornissen. U merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als u even wegraakt.
    Mensen met de aangeboren hartritmestoornis verlengd QT-interval hebben hier meer kans op.

    Zij mogen dit medicijn niet gebruiken. Uw arts zal uw hartritme controleren en eventuele veranderingen beoordelen. Soms is het nodig de dosering te verlagen of met dit medicijn te stoppen. Zelden ontstaan ernstige hartritmestoornissen. Raadpleeg uw arts bij plotselinge duizelingen of flauwvallen.

  • Tintelend of doof gevoel, vooral in de armen of benen.

    Raadpleeg uw arts als u dat merkt.

  • Nagelaandoeningen

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Pijnlijke mond, tong of keel, een droge mond, heesheid, moeilijk kunnen slikken en smaakstoornissen.

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen.
    Ingrepen aan uw gebit of in uw mond kunnen de klachten verergeren. Daarom is het verstandig vóór u aan de behandeling begint, uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

  • Haaruitval

    Niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen, wimpers, okselhaar en schaamhaar. Na stoppen met dit medicijn gaat het haar meestal na ongeveer een maand weer groeien.

  • Draaierig gevoel, onzeker voelen bij het lopen.

  • Verminderde werking van de nieren. Waarschuw uw arts als u binnen enkele dagen in gewicht toeneemt, dikke enkels of onderbenen krijgt, minder plast dan normaal of een donkere urine heeft.

    Uw arts zal uw nieren regelmatig controleren.

  • Nierstenen, pijn bij het plassen en bloed in de urine.

    Waarschuw bij al deze verschijnselen uw arts.

  • Meer kans op bloedingen, zoals bloedneuzen. Neem contact op met uw arts bij onverklaarbare bloedneuzen, onderhuidse bloedinkjes, bloed ophoesten en blauwe plekken.

  • Het hand-voet-syndroom. Hierbij raken de handen en voeten rood en gezwollen met pijn, een branderig gevoel, kloven, blaren, eelt of vervellen.

    Waarschuw uw arts als u deze verschijnselen krijgt.
    Tips om deze klachten te voorkomen: gebruik een vochtinbrengende crème op uw handen en voeten. Breng de crème voorzichtig op. Wrijf hem niet in, want dan krijgt u sneller last van blaren. Draag schoenen die goed passen en niet knellen. Soms helpt het als u eelt laat verwijderen. Laat dat doen door een gespecialiseerde pedicure. Overleg dit met uw arts.

  • Te veel glucose in het bloed. U merkt dat aan dorstgevoel, veel moeten plassen en een droge mond.

    Raadpleeg in dat geval uw arts of verpleegkundige.

  • Galstenen of, zeer zelden, ontsteking van de alvleesklier. U merkt dit aan heftige buikpijnaanvallen (koliekpijn) of een zeurderige pijn boven in de buik en misselijkheid.

    Waarschuw dan een arts.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Ademhalingsproblemen, zoals benauwdheid, hoesten, ophoesten van bloed en koorts.

    Dit kan wijzen op een ernstige longziekte. Waarschuw dan direct een arts.

  • Ernstige aandoening van de hersenen (deze aandoening heet PRES). Waarschuw uw arts bij sufheid, verwardheid, hoofdpijn, slechter zien en epileptische aanvallen.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten en jeuk.

    Raadpleeg dan uw arts.
    In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige huidaandoening met een rode huid, blaren,
    ontstoken ogen of koorts. De blaren ontstaan vooral op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen.
    Waarschuw dan direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst.
    Als u overgevoelig bent voor vandetanib, mag u het niet meer gebruiken. Geef dat aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik vandetanib gebruiken met andere medicijnen?

de werkzame stoffen van deze medicijnen en niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'Samenstelling'.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Vandetanib vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • Acenocoumarol en fenprocoumon, antistollingsmiddelen. Meld het aan de trombosedienst als u vandetanib gaat gebruiken, als de dosering wijzigt of als u gaat stoppen met vandetanib.
  • Medicijnen met een verhoogd risico op hartritmestoornissen. Bij combinatie met vandetanib kan een ernstige hartritmestoornis ontstaan. Vooral bij vrouwen of bij mensen die ouder dan 70 jaar zijn of al een hartaandoening hebben. Overleg hierover met uw arts of apotheker. Mogelijk controleert de arts uw hart met een hartfilmpje. Of schrijft hij een ander medicijn voor. U merkt een hartritmestoornis aan plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Neem direct contact op met uw arts als u dit merkt.
  • Rifampicine, een medicijn tegen tuberculose en hersenvliesontsteking Rifampicine beïnvloedt de werking van vandetanib. Het kan hierdoor minder goed werken of meer bijwerkingen veroorzaken. Als u toch beide medicijnen moet gebruiken, zal uw arts het effect goed in de gaten houden en de dosering van vandetanib wijzigen als dat nodig blijkt. Als u stopt met rifampicine duurt het een paar weken totdat dit effect van rifampicine op vandetanib weg is.
  • Metformine, een medicijn bij diabetes. De bijwerkingen van metformine. kunnen toenemen. Overleg hierover met uw arts. Mogelijk verlaagt uw arts de dosering metformine.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt. Er staat ook andere belangrijke informatie op. Bijvoorbeeld of u allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Dit medicijn veroorzaakt soms vermoeidheid, duizeligheid, sufheid en oogklachten. Dit kan uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto als u hier last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van mond, maag en darmen. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op deze slijmvliezen. Gebruik daarom liever geen alcohol zolang u last heeft van uw maag en darmen.

alles eten?
U kunt alles eten wat uw maag verdraagt. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag.

Op deze site kunt u onder 'Klachten & ziektes', 'Maagklachten' adviezen vinden voor mensen met maagklachten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Gebruik dit medicijn NIET als u zwanger bent of wilt worden. Er is een grote kans dat het aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Tijdens de behandeling en tot en met 4 maanden na de laatste tablet mag u niet zwanger worden. Bespreek met uw arts een betrouwbare anticonceptiemethode.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn gebruikt. Dit medicijn komt in de moedermelk en kan dan schadelijk zijn voor het kind.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?
Neem de tablet in met een half glas water. Moet u vaak overgeven vlak na inname? Overleg dit met uw arts of verpleegkundige.

Als u moeite heeft met slikken, mag u de tablet ook oplossen in een half glas kraanwater of water zonder prik. U mag daarvoor geen andere vloeistoffen gebruiken. Doe de tablet in zijn geheel in het water en wacht 10 minuten onder af en toe roeren. Als de tablet uiteen is gevallen, de vloeistof omroeren en direct opdrinken. Zitten er hierna nog resten van de tablet in het glas? Voeg opnieuw wat water toe en drink dit ook op.

Wanneer?
U gebruikt dit medicijn 1 keer per dag of eens in de 2 dagen. Kies hiervoor steeds hetzelfde moment van de dag, dan vergeet u minder snel een dosis. Bijvoorbeeld 's ochtends bij het ontbijt.
U kunt dit medicijn met of zonder voedsel innemen. Bij misselijkheid kan het helpen dit medicijn met wat voedsel in te nemen.

Hoelang?
U kunt dit medicijn gebruiken zolang het goed werkt bij uw aandoening. U ontvangt bij dit medicijn een waarschuwingskaart. Deze kaart bevat korte informatie over dit medicijn. Gaat u naar een arts of gezondheidsmedewerker voor iets anders dan de schildkliertumor? Geef dan deze kaart. De arts weet dan hoe te handelen.

Terug naar overzicht